Deze week weer de nodige kandidaten, of eigenlijk ‘sollicitanten’, zie voor de verschillen mijn site, gesproken. Aan tafel met een kop koffie of aan de telefoon. En het opvallende was dat ze bijna allemaal achterover leunden met een houding van ‘wat kan mij gebeuren’.
Terwijl ze, ik heb het natuurlijk expliciet gevraagd, zonder werk zaten of binnenkort kwamen. Met soms drie kinderen in de huiskamer en een vrouw die ook al haar baan dreigde kwijt te raken. Of zelfs reeds thuis zat. Goed voor de kinderen, dat wel, maar slecht voor de portemonnee.
Zou je dan niet wat meer je best kunnen doen om (weer) aan het werk te gaan? Luxe paardjes; immers: die uitkering duurt toch nog wel even. In dat aspect van die job heb ik geen zin, ik krijg er liever EURO 10.000,- bij, ik zoek het wat meer binnen, ik wil liever wat meer naar buiten. Enz. enz. Lezen zij geen krant? Nieuwsbrieven? Kijken ze geen actualiteiten? Ik vrees drie keer nee. En maar roepen “het gaat allemaal goedkomen”. Daar geloof ik dus niets van, met zo’n instelling. Ze weten werkelijk niet wat er speelt. Geen tijd, geen belangstelling, geen idee.
Maar genoeg getreurd. Dat filtert zich allemaal vanzelf uit, en dat is het goede van deze tijd. Een positief aspect. De mannen worden zo vanzelf van de jongens gescheiden. Laat die crisis nog maar even duren.
Een paar van die echte kerels heb ik toch maar mooi weer kunnen bemiddelen naar een echte baan. En daar draait het allemaal om, toch?
