WAAROM ALTIJD MAAR VECHTEN?

Barack Obama gaat er vandoor met de Nobelprijs voor de vrede. Ook ik ben een grote fan van hem, en daardoor vind ik het een terechte toekenning. Hoop is inderdaad levensbelangrijk.

Vorig jaar was de Finse mediator Martti Ahtisaari de gelukkige. En ook toen vond ik dat een – zeer – terechte keuze van de wetenschappers uit Oslo. Mede daarom heb ik destijds een bijdrage geleverd aan het vakblad Personeel & Organisatie, die ik u hier – in zijn geheel – niet wil onthouden.

Het is al weer lang geleden, aan het eind van de vorige eeuw. Ik werkte toen als zelfstandig recruiter voor een Canadese opdrachtgever. Een professionele, maar ook een hele leuke en vriendelijke dame. Via een gezamenlijke relatie kreeg ik te horen dat zij af en toe ook als mediator werkte. En dat ze daar altijd zo vreselijk moe van werd. Hoezo?, vraag je dan natuurlijk in je naïviteit. Later begreep ik van haar dat het je inleven in de zorgen van twee personen, hun ruzies en gesteggel, met al je antennes gericht op de onderlinge communicatie van die twee vechtende, en dus teleurgestelde, boze, soms woedende en altijd gefrustreerde mensen bij jou aan tafel, “killing” is.

Je moet zo vreselijk goed opletten wat er tijdens zo’n proces gebeurt. Hoe communiceren ze, en als ze dat niet doen hoe krijg ik dan de sleutelkwesties niet boven, maar vooral óp tafel. Letten op lichaamstaal, soms heel kleine signalen oppikken en al dan niet oppakken, een lichtjes opgetrokken wenkbrauw pareren of omgaan met plotseling uitbarstende emotie. Ze werd er doodmoe van.

Maar het was ook bijzonder bevredigend, vertelde ze. Dat je met enkele van die gesprekken de angel uit een conflict kon trekken. Mensen die elkaar letterlijk naar het leven staan. Die elkaar nooit meer willen zien, laat staan dat ze nog met elkaar zouden willen werken. Als je dan merkt dat ze na slechts enkele uren intensieve mediation tenminste weer naar elkaar willen luisteren. En dat je de volgende keer als je bij elkaar komt – de vijanden van eerder, plus de mediator – weer kunt lachen. Weer kunt praten en vooral: weer kunt luisteren. Mooi werk, vond ze.

Mooi werk, vond ik. In mijn vak van werving en selectie kwam ik dagelijks zoveel van dat soort verhalen tegen. Zo veel teleurstelling, bij werknemers maar ook bij werkgevers. “Ze” doen niet wat ik wil, “ze” weten helemaal niet waar het om gaat, “ze” zijn continu met de verkeerde dingen bezig. En zo nog honderd keer “ze”. Terwijl het natuurlijk altijd “we” moet zijn. In iedere relatie is “wij” het belangrijkste, toch? Bij de één en bij de ander. Maakt niet uit of dat de baas of de werknemer betreft. De man of de vrouw. De ouder of het kind. Toen ik haar dus vertelde dat ik mij had aangemeld voor een certificerende mediationtraining in Nederland, vroeg ze spontaan en oprecht welk onderwerp ik zou gaan behandelen. Nee, ik ga zelf in de klas zitten, antwoordde ik lachend. Ze begreep er niets van. “Hoezo dan, je bent dagelijks vanuit je professie met dat soort zaken bezig, mensen bij en met elkaar aan tafel krijgen. Luisteren naar hun drijfveren, hun ambities. Kijken hoe je het beste in mensen naar boven kunt halen, en dat communiceren. Aanscherpen, inzichtelijk maken. Je bent één en al bemiddelaar!” Ze begreep het werkelijk niet, dat ik zo’n cursus moest volgen, maar nadat ik die kostbare training rond de eeuwwisseling succesvol had afgesloten begreep ik als geen ander haar punt.

Inmiddels heb ik me zelf dan ook maar laten uitschrijven bij het Nederlands Mediation Instituut. Mediation is geen trucje, geen kunstje en ook geen hogere wiskunde. Niks geheimzinnigs. Je moet verstand hebben van mensen, en dat lijkt wel het meest schaarse wat er op aarde is. Als we niet meer naar elkaar willen en/of kunnen luisteren, dan staat de wereld stil. Als een mediator zijn werk goed doet – dus mensen bij elkaar brengen en helpen om de omstandigheden te creëren dat ze ook bij elkaar blijven, of anders welbewust en met wederzijds respect een andere weg inslaan – dan is dat terugbracht tot de gewone werkvloer goud waard. Des te gekker dat “we” nog zo vaak kiezen voor die keiharde, ijskoude en zo vreselijk kostbare breuk. Om elkaar daarna met een hele grote boog voorbij te lopen. Want “we” willen elkaar tenslotte nóóit meer zien…

Voor het begrip voor en de erkenning van mediation in Nederland, is de toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede aan Martti Ahtisaari een buitengewoon goede zaak. Deze ex-president van Finland heeft al in vele en zeer ernstige conflicten succesvol bemiddeld. En dat dat moeilijk is, dat weten we… Zo zei Ahtisaari ooit tegen Het Parool: ”Je hebt geen keuze, je moet ook met mensen als Milosevic spreken. Je hebt niet altijd de luxe dat je alleen maar met aardige personen kunt praten. Hoe kun je ze ooit overtuigen en vertrouwen wekken als je ze nooit spreekt? Je moet daarbij je rug recht kunnen houden en je moet goed doorhebben wat er speelt. Je moet ook afstand kunnen nemen, maar soms moet je boos worden. Zo min mogelijk, maar af en toe helpt het.”

Mediation komt in het nationale bedrijfsleven amper van de grond. Poldermodel of niet, we rennen bij onze conflicten in eerste instantie toch nog altijd naar een jurist. Zijn we zo lui of zijn we zo dom? Ik vrees een combinatie van beide. Want als u een goede mediator in uw conflict kunt inzetten, waarom doet u dat dan niet, of hoogst zelden? Enne, als Martti Ahtisaari niet haalbaar is dan zijn er met een beetje googelen echt wel anderen te vinden, soms zelfs bij u om de hoek… Wat te denken van No Nonsense Mediation?

 

Dan kun je elkaar nog eens tegenkomen...
Communiceren in plaats van procederen. Da's veel leuker!

Wat vind je eigenlijk zelf?

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.