De knipkaarten, bij vooral de zogenaamde late nightshows, de talkshows van Pauw & Witteman en Knevel en Van den Brink, zijn dun gezaaid. Wél veel ritten, betrekkelijk weinig bezitters. Van die knipkaarten dus.
Het is een bepaaldelijk incestueus gezelschap, dat elkaar steeds maar weer tegenkomt, opzoekt en uitnodigt. Iedereen die een beetje kritisch kan kijken, zien en luisteren weet dat natuurlijk al lang, maar er is nu ook onderzoek naar gedaan, zoals dat heet. Leuk, en dus zeer bevestigend. Op de website van NRC kom ik vandaag het volgende tegen:
“De helft van alle gesprekken die tussen 1999 en 2013 te zien zijn geweest in Nederlandse talkshows, werden gevoerd met een zogenoemde talkshow elite, bestaande uit 544 mensen. Zij vormen 9 procent van alle 5731 talkshowgasten, zo concludeert Thomas Boeschoten, die 16.000 talkshowgesprekken analyseerde.
Daaruit blijkt dat er veel vaker PvdA’ers te gast zijn in praatprogramma’s dan leden van andere partijen, ongeveer twee keer zo vaak zelfs als VVD’ers en CDA’ers en vijf keer zo vaak als mensen van SP, GroenLinks of D66.
Als presentatoren niet worden meegerekend, treedt Jan Mulder verreweg het vaakst op in praatprogramma’s. Duizend keer is hij te zien geweest. Hij wordt gevolgd door Marc-Marie Huijbregts met 218 optredens, en Frits Wester die 187 keer te zien was.
De vrouw die het vaakst aanschoof is Claudia de Breij met 134 optredens. Alexander Pechtold is de politicus die het vaakst mocht aanschuiven (75 keer), gevolgd door Femke Halsema (61 keer).”
Tot zover de NRC. De Volkskrant berichtte eerder deze week overigens, dat RTL Late Night (van Humberto Tan), alweer een betrekkelijk nieuwe loot aan deze steeds dikker wordende stam, direct weer 1,1 miljoen kijkers heeft getrokken in het nieuwe jaar. Daarmee was het meer in trek dan Knevel en Van den Brink. Dus toch ook hier iets van versnippering. Worden we dan toch langzamerhand een beetje moe van al dat gelul? Is de groei eruit? De hype aan het oplossen?
Voorlopig nog niet, volgens mij. Dus kijken en luisteren we naar steeds weer dezelfde papegaaien. We love it! Maar hoort ú iets nieuws? Oplossingen? Analyses? Of is het allemaal geklets om de hete brij, bij moeders pappot? Ook al heet dat moedertje de ene keer Jeroen Pauw en de andere keer Andries Knevel, of Humberto Tan, of Eva Jinek? Eén ding weet ik wél zeker: als we maar kunnen lachen, want het moet wel leuk blijven, allemaal. Maar hoe lang blijft altijd maar lachen nog leuk?
In die zin mag Maarten van Rossem in die lijstjes wel wat hoger scoren, wat mij betreft. Lacht zelf eens een keer niet, in tegenstelling tot al die anderen, maar is juist – ook in tegenstelling tot al die anderen – wel heel erg óm te lachen. En hij verkoopt standaard ook niet zoveel nonsens.
