Zaterdag twee weken geleden waren Milia en ik een dagje in Den Haag. Het Mauritshuis is schitterend verbouwd, en hangt tjokvol met Hollandse oude meesters. Dát waren nog eens tijden! We hebben ons vergaapt aan hele beroemde en minder beroemde werken. Een feestje. Samen met vooral veel buitenlanders, overigens. Die Chinezen en andere Aziaten kom je tegenwoordig ook overal tegen.
Toen we vorig jaar enkele klassieke plaatsen in de Alpen aandeden – denk aan St. Moritz, Montreux en Grindelwald – zagen we ook al meer Aziatische dan Europese toeristen en reizigers. Wachtend op de trein die ons richting de Jungfrau zou brengen, had ik het daarover met enkele medewerkers van dat openbare vervoer. Een vriendelijke mevrouw klaagde steen en been, “en als die Chinezen ons niet zo massaal zouden bezoeken, dan konden we die hele spoorlijn en alles wat u hier ziet – ze wees met een wijds gebaar naar de grote hoeveelheid hotels en winkels in de paar straten achter ons – wel sluiten. Nog sterker, dan waren ze al dicht geweest. Want Europeanen, die kom je hier zelden nog tegen.”
Terug naar Den Haag, waar ik overigens in het Engels de weg moest vragen. Niks lekker Haags. Ik realiseerde me opnieuw dat ik eigenlijk betrekkelijk weinig weet van mijn eigen land, dat overigens steeds minder “eigen” voelt. En dat laatste in ernstige mate.
Terug naar het Mauritshuis, in die hoe dan ook toch prachtige stad. Al bewonderend, loop je op een gegeven moment vlak langs het Torentje. Je zou er naar binnen kunnen kijken als de luiken niet gesloten waren. Er was niemand, de dienstauto stond ook niet voor de deur. Nee, natuurlijk niet. Het was toch zaterdag?
Vroeg in de avond, het werd gelukkig al wat stiller in de stad, hebben we in alle rust eens over het Binnenhof gelopen. Voor het eerst ook de verbouwing van de Tweede Kamer aan de buitenkant bekeken. Even gluren hoe het er daar van binnen uit ziet. Een stuk herkenning, altijd aardig. Want een paar dagen later drongen daar gewoon boze Koerden naar binnen. Moet kunnen, toch? Een rondje regeringsgebouwen; langs Nieuwspoort, dat ook al wat met me deed, en het Ministerie van Defensie, inmiddels sterk in het nieuws. En ik raakte filosofisch, opstandig, cynisch en teleurgesteld tegelijk. Misschien moet dat wel samengaan – anno 2014 – in Den Haag. Een ontvlambare cocktail. Een bijzondere dag, met schoonheid, afkeer, woede en verzet. Wind je niet op, verbaas je slechts, zegt Milia dan al jaren tegen me. Maar het werkte even niet meer, op die prachtige laatzomerse zaterdagavond in het centrum van de macht.
Die gebouwen alleen al. De Ridderzaal. Ingangen van de Eerste en de Tweede Kamer. Dat Torentje, opnieuw. Allemaal zo prachtig en goed onderhouden, strak in de verf. Mooi en verzorgd. Met zoveel historie. Van koningshuis tot nazi’s, van Thorbecke tot Wilders. Niet alleen het centrum van de macht, vooral ook het middelpunt van de democratie. En ik dacht, waarom komt hier letterlijk en figuurlijk zo weinig uit? Hoeveel moet je faciliteren, en geloof me, dat gaat natuurlijk echt veel verder dan een mooi gebouw, om dezelfde kwaliteit terug te krijgen? Ik ben al met weinig tevreden in dit verband, dus een beetje niveau, tenminste een aanzet tot analyse, een voorzichtige visie, een paar procent verbetering, een zeker gevoel voor urgentie? Goed in plaats van fout, in alle betekenissen van dat toch al zo beladen begrip. Wie?
Zoveel gedachten, zoveel ideeën, zoveel emotie. Het kwam allemaal aan mijn persoonlijke oppervlakte. Terwijl het anderszins toch ook zo diep zit.
Per uur geven we als BV Nederland meer dan EUR 1.500.000,00 méér uit dan dat we verdienen. Dat telt 24 uren per dag, zeven dagen in de week lekker door. Ook op de vrije zaterdag, als de luiken van het Torentje dicht zijn. Op de staatsschuldmeter kunt u het per seconde monitoren. Daar staat trouwens ook een ontluisterend videootje met de huidige bezetter van dat Torentje in de hoofdrol, die als oppositielid zegt dat het allemaal anders moet. Maar die zelf niets anders doet, en dus bijna exact zijn eigen staatsschuld aan het voorspellen was, ondertussen afgevend op Balkenende. Kijk, dat bedoel ik dus.
Maar het geldt niet alleen voor hem. En ook dat bedoel ik. Input en output. Iets waar we wat aan hebben. Iets dat ons verder brengt. In plaats van dat eeuwige gesteggel voor de bühne, zonder enig begrip voor waar het nu, zeker nu, werkelijk om draait. Maar het gebrek aan Haagse expertise is onheilspellend.
