‘DE JEUGD. WAT PAK JE ZE AF?’

Plotseling kwam dat telefoontje. Een week of twee geleden. Van een mevrouw met wie Milia en ik af en toe contact hebben. Een goede bekende van een jaar of tien geleden.

Bewogen leven, een lach en een traan. Groot geluk, waar wij eenmaal deelgenoot van mochten zijn. Maar ook diepe dalen. Ook zo’n dal hebben wij samen meegemaakt, ter ondersteuning. Nooit meer de oude geworden, verschillende bijkomende problemen. Erger dan zomaar “vervelend”.

Soms uren aan de telefoon. Nederland, het geloof, de gezamenlijke liefde voor honden. Ooit gewerkt, maar inmiddels al lang uitgerangeerd. In deze tijd. Maar geen zuur.

Misschien komt dat wel door de dichtkunst. Opmerkelijk, soms prachtig. Ze heeft meer dan zomaar talent, ze beheerst de kunst zelf.

De strijd voor behoud van de lokale bibliotheek. Het absolute onbegrip dat die dan maar dicht moet. Bezuinigen. Ook daar, vooral nu. Maar ze wil het niet, niet op zo’n plek. “Snap je dat nou, de bibliotheek!” Nee, ik snap het ook niet. Maar ook weer wel, wetende wat er allemaal aan de hand is. Zeker bij de gemeenten in dit land. Je kunt die Euro maar één keer uitgeven. En we weten wat er aan de hand is, in Europa. Wie (ook) allemaal naar die Euro’s reiken.

Dubbel gevoel, bij het contact met deze zo sensitieve, maar ook zo – letterlijk en figuurlijk – geraakte dichteres. Ze wil vechten. “Iets doen.”

“Ken je dat gedicht van Ida Gerhardt, ‘Onvervreemdbaar’. Ja toch zeker?”

“Als je dat leest, hoort, tot je door laat dringen. Dan ga je de bibliotheek toch niet op slot gooien. Juist nu niet. Geldgebrek bij de mensen, iedere cent voorzichtig uitgeven. Dan leest straks helemaal niemand meer een boek. En dan denk ik vooral aan de kinderen. De jeugd. Wat pak je ze af…?”

Ja, ik heb natuurlijk weleens gehoord van Ida Gerhardt. Wie niet (…)? Maar dat gedicht…

Tijdens ons gesprek van, volgens Milia, zo’n 2½ uur, had ik even snel de titel opgeschreven. Vanavond mijn bureau aan het opruimen, wat losse aantekeningen weggooien, ordenen. U kent dat wel.

Hé, Onvervreemdbaar. Ida Gerhardt. Ik wilde naar bed. Toch maar even dat gedicht googelen. Kan die notitie ook weg.


 

Onvervreemdbaar

Dit wordt ons niet ontnomen: lezen
en ademloos het blad omslaan,
ver van de dagelijksheid vandaan.
Die lezen mogen eenzaam wezen.

Zij waren het van kind af aan.

Hen wenkt een wereld waar de groten,
de tijdelozen, voortbestaan.
Tot wie wij kleinen mogen gaan;
de enigen die ons nooit verstoten.

uit: “Niet nog een boek” van Ida Gerhardt (1905-1997)


 

Het is dus alweer wat later geworden, mijn bedtijd. Want ik moest dit even delen. Meteen.

Snap je dat nou?

Snap je dat nou
Lezen brengt je verder, ook van gedichten. Snap je dat dan niet?

Wat vind je eigenlijk zelf?

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.