Waar de babyboomers altijd is voorgehouden dat je moet studeren, werken en sappelen voor de kost (de kinderen moesten het immers beter hebben dan de ouders, en dan werd gekeken naar baan, huis en auto), heeft Generatie-Y doorgaans te horen gekregen dat het allemaal niet uitmaakt wat je doet of nalaat. Niet alleen op school, maar ook op je studentenkamer en daarna. Als je maar gelukkig wordt.
Er wordt nogal wat gezegd en geschreven over de verschillende generaties op de arbeidsmarkt. Soms heeft het zin, veel is daarentegen nonsens. Dit is nu typisch één van die vele onderwerpen waar iedereen verstand van lijkt te hebben.
Zelf zit ik met No Nonsense Consultancy al 26 jaar bovenop die arbeidsmarkt. Werving en selectie. Ik heb als zodanig zo’n drie van die “arbeidsmarktgeneraties” zien komen en gaan, zal ik maar zeggen… Babyboomers, Generatie-Y, ook wel millennials genoemd en nu weer Generatie-Z. Dat zijn de tieners van nu. Dan laten we de beruchte Patatgeneratie, die prachtige omschrijving van voetbaldier Leo Beenhakker, nog maar even voor wat die is. Overigens vrees ik dat de babyboomers bijna iedereen die na hen komt, gemakshalve maar al te vaak tot die patatgeneratie rekent. En niet zonder reden, alhoewel ze er voornamelijk zelf debet aan zijn.
Waar de babyboomers altijd is voorgehouden dat je moet studeren, werken en sappelen voor de kost (de kinderen moesten het immers beter hebben dan de ouders, en dan werd gekeken naar baan, huis en auto), heeft Generatie-Y doorgaans te horen gekregen dat het allemaal niet uitmaakt wat je doet of nalaat. Niet alleen op school, maar ook op je studentenkamer en daarna. Als je maar gelukkig wordt. Dat vindt zijn weerslag in enerzijds uiterst bescheiden, of meer dan eens negatieve economische groeicijfers, een onoverzienbare berg van uitkeringen, relatief hoge werkeloosheid, een verslavingscultuur en een onrustbarend gegroeide kloof tussen opleiding en arbeidsvraag. Doe maar, jongen (of meisje), als jij je daar goed bij voelt moet je vooral doorgaan. De zesjescultuur in de praktijk. Pappen en nathouden. Feesten en beesten. “Het gaat allemaal goedkomen.”
En inderdaad, het werkt. Want de Nederlanders behoren tot de gelukkigste volkeren ter wereld, zo blijkt keer op keer. Het is voer voor filosofen, psychologen, sociologen en economen om te bepalen wat nou eigenlijk het belangrijkste is in een samenleving, een maatschappij. In dit geval in de kapitalistische wereld van West-Europa, waar men in competitie is met bijvoorbeeld Amerika en China om de hoge levensstandaard, inclusief die volcontinu rokende uitkeringsfabriek, 24/7 in stand te houden.
Een jaar of twintig geleden zag ik die golf al aankomen. Die zitten straks bij jou aan tafel, dacht ik toen. Inmiddels praat ik uit ervaring. En merk ik bijna dagelijks dat “een baan” ondergeschikt is aan, ja, aan wat eigenlijk? In ieder geval lijkt het mij veel te vaak bijzaak, een baan. Laat staan een leuke baan, een bepaalde carrière.
PATCHWORKGEZIN
De top bereiken, het beste uit je werkzame leven halen. Presteren. Vertegenwoordigers van “Generatie-Y” die daar zeer bewust en gericht mee bezig zijn, zijn sterk in de minderheid. Ik kan strooien met voorbeelden. Je maakt je (vervolg-)studies niet af, en je slaagt er niet in om ook maar iets van continuïteit en stabiliteit te laten zien qua functie, organisatie en vaak ook ‘achter de voordeur’. Je hebt overall te weinig aandacht voor die paar stampende locomotieven, die op soms onverwachte stations op het punt van vertrekken staan. Ze rijden naar prachtige, en vaak unieke bestemmingen. Zonder jou. Want je weet überhaupt niet dat die stations er zijn, je bent met heel andere dingen bezig. En veel te druk met het najagen van je individuele geluk. De wellicht alweer verouderde term patchworkgezin vindt daar spijtig genoeg zijn oorsprong.
Het leven is dus een kwestie van prioriteiten stellen, en dat gaat op die manier een keer goed fout. Als dat inmiddels al niet het geval is. Voor jezelf, voor je omgeving, voor je land.
Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Dan komen we dus uit bij de jongste generatie. Die heeft een aandachtsspanne van acht seconden, zo lees ik hier en daar. Dan mag je toch hopen dat er af en toe een trein wat langer stil blijft staan. Maar er is ook een zekere verwachting. Want ze lijken bepaaldelijk op hun voorouders uit de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw. Toen was het namelijk ook crisis, en werd gezocht naar zekerheid. Maar, we weten toch allemaal waar die crisis toe heeft geleid? Zijn we daar dan nu al aanbeland? Hoe lang hebben we anders nog?
Nawoord. Als je het over “generaties” hebt, dan ontkom je natuurlijk niet aan algemeenheden. De uitzonderingen bevestigen ook hier de regel. Laat de kinderen jong zijn, spelen en plezier hebben. Maar leer ze ook dat vrijblijvendheid niet bestaat.
