Bankenpersoneel. Ze domineren bepaaldelijk het nieuws. Over de hogere echelons is al zoveel geschreven, laat maar even. Dan gaat het over cultuur, een bepaalde manier van professioneel denken die maar niet wil veranderen. Het zal nog wel een generatie of twee duren.
Maar wat er onder die top is, is evenzeer besmet. In dit geval gaat dat om flexibiliteit, meeveren met de markt en verder kijken dan dat je bankenneus lang is. Pak nou de arbeidsmarkt, mijn eigen vakgebied. Werving en selectie, dan kom je wel eens wat mensen tegen. Je zit op de eerste rij als het gaat om alle conjuncturele ontwikkelingen.
Nu lees ik weer dat werkgevers in de bankensector hun medewerkers star vinden. Ze willen zich niet verder ontwikkelen en laten broodnodige bij- en herscholing aan zich voorbijgaan, zo blijkt uit onderzoek. Tja, soort zoekt soort. En waar zijn de rolmodellen in die wereld te vinden? Geef mijn portie maar aan Fikkie, schijnt dan de heersende gedachte te worden. De resterende massa’s – want ze vliegen er daar bij voortduring in badges van duizend en meer uit – zijn inert geworden. Blijf zitten waar je zit en verroer je niet, houd je adem in maar stik niet. Dat spel wordt daar al jaren aan een stuk gespeeld. Rekken en er bij blijven, en dat allemaal onder het motto: “Het zal mijn tijd wel duren”.
Toch word je ontdekt. De tucht van de markt en de kracht van transparantie zijn onomkeerbaar. En dat is maar goed ook. Het is alleen jammer dat aan de betrekkelijke onderkant van dat soort organisaties de meeste slachtoffers vallen. Scheer daarentegen die top eens kaal. Dat helpt het beste. Denk niet in botte aantallen, maar in termen van impact, beleid en vernieuwing.
Maar goed. Op een gegeven moment moeten veel van die mensen, die als inflexibel en niet bijdetijds zijn gebrandmerkt, dus op zoek naar een andere baan. En dan komen ze misschien wel bij mij aan tafel. Maar moet ik daar nog wel aan willen beginnen? Pak nou deze kandidaat van enige tijd geleden. De spreekwoordelijke honderd jaar bij een bank gewerkt, en op zoek naar een nieuwe uitdaging. Goh. Ik dreigde er nog in te trappen ook. Over de grote bedrijfsstructuren waarbinnen hij zich niet meer thuis voelde. Het gebrek aan dynamiek. Hij wilde zich zelf ontwikkelen, nieuwe wegen inslaan. De banken hebben geen toekomst meer. “Maar ik wil zoveel!”

Ook uit enig referentieonderzoek bleek dat deze kandidaat niet zomaar de zoveelste bankmedewerker was die eruit moest. Maar referenties zijn altijd sterk gekleurd. Zoveel bleek opnieuw. Hij was echt anders dan al die anderen, zei nota bene een ex-collega, en ze schoot zelfs helemaal vol. “Het is zo erg wat hier allemaal gebeurt. Als je dan de ballen hebt om zelf te gaan, dan neem ik daar m’n pet diep voor af.” Toe maar.
Verder met deze kandidaat. En dan kom je vanzelf over de arbeidsvoorwaarden te spreken. No Nonsense Consultancy werkt vooral binnen het midden- en kleinbedrijf. Dat is trouwens geen toeval, maar dat even terzijde. Het mkb kent doorgaans een andere salariëring dan een bank. En de secundaire en tertiaire voorwaarden zijn al helemaal van een andere orde. Maar als kandidaat die zijn huiswerk ook maar een beetje doet, en kennelijk zo onderscheidend is, dan weet je dat. Je wilt verder. Veranderen. Een nieuwe start. Iets nieuws beginnen. Een carrièrewending. Noem het zoals je wilt. Maar je houdt vast aan tenminste een bijna gelijkwaardige beloning. Zelfs het aantal vakantiedagen werd door de man vergeleken en afgewogen. De auto, via aard en duur van de arbeidsovereenkomst tot en met de onkostenvergoeding.
U voelt hem al aankomen. Het is niets geworden. Maar de kandidaat vond het onbegrijpelijk en niet te verteren dat mijn opdrachtgever er redelijk snel, met de nadruk op ‘redelijk’, geen fiducie meer in had. In deze ex-bankmedewerker.