Wat hebben we vaak toch moeite met de mening van een ander. Opmerkelijk. Dat is misschien wel de voornaamste reden dat ik mij af en toe beweeg op de sociale media, die zoals iedereen weet helemaal niet zo sociaal zijn. Ja, Facebook, waar vooral vrouwen voor andere vrouwen niet alleen alle mogelijke ‘duimpjes’ opsteken, maar elkaar ook bij werkelijk ieder bericht bevestigen dat we natuurlijk wél moeten genieten. Die schapen vinden alles leuk, geweldig, en de wow-factor, die doorgaans als ‘wauw!!’ – met vele uitroeptekens – wordt geschreven, overheerst. Sweet dreams. Laat ze maar.
Maar ook LinkedIn. Leerzaam. Ze moesten eens weten. Ook daar stop ik mijn thermometer in, om iets meer van de maatschappij te weten te komen. De temperatuur opnemen. Om tot de ontdekking te komen dat ze met z’n allen, althans de meesten die zich daar dagelijks ophouden, nogal koortsig zijn. Om niet te zeggen doodziek. Alles voor aandacht. Alles voor een opdracht. Alles voor een uurtje, en dus een factuurtje.
Je kunt er ook leuk van alles uitproberen. Soms daag ik wat uit, zoek ik op mijn manier een paar grenzen op. (Die grenzen liggen absoluut niet ver weg; je zit er maar zo overheen.) Om de bevestiging te krijgen dat “iedereen” over de gekste dingen van alles vindt. Dat wordt niet minder. Ooit nam ik deel aan discussies onder vakgenoten over bijvoorbeeld kandidatengedrag op de arbeidsmarkt. Nou, dat heb ik geweten. Een eigen(zinnige) mening wordt niet op prijs gesteld. Mainstream, dat moet het zijn. Om te laten weten dat je je aansluit, erbij hoort, elkaar begrijpt en ‘volgt’. Omdat je je eigen mening terugleest.
Onlangs heb ik gemerkt dat het doorplaatsen van een bericht uit NRC over de, laten we zeggen vergeetachtige premier van dit land, tot enkele hoogst stompzinnige reacties heeft geleid. Van mensen die mij niet kennen, en waarvan ik nog nooit heb gehoord. Maar ze vinden van alles, en ze spelen op de persoon. Net als destijds in die zogenaamd professionele discussies over, bijvoorbeeld, arbeidsmarktpolitiek. Ze noemen me zomaar een populist, en anderen vinden weer dat ik als mediator geen politiek getinte berichten mag delen. Een soort beroepsverbod dus. Moet je daar dan weer op gaan reageren? Richting mensen die je verder niets zeggen, waar je nog nooit contact mee hebt gehad? Dat vind ik geen gezonde basis voor uitbreiding van je netwerk.
Leerzaam, zo merkte ik hierboven al op. Ik zal wat beter oppassen, want ik heb daar gewoon helemaal geen zin in. Al dat gelul, al die meninkjes, al die pogingen om je ‘out of the blue’ op het internet te beschadigen. Want het is inhoudelijk noch constructief. Het voegt niets toe aan het onderwerp, het zijn alleen een paar korte, eigen zinnetjes die tegenover jouw mening worden gezet. Dan maakt het dus ook niet meer uit hoe de feiten liggen. Het heeft er wel toe geleid dat “mijn” bericht enkele duizenden keren is gelezen. Zo werkt het dus (bevestigd). Maar ik blijf liever onder de radar, laat mij maar. Ik heb het niet nodig. En god, wat voel ik mij daar gelukkig bij.
Horen, zien en zwijgen. Hou oud is die wijsheid inmiddels?
Dan zal ik de volgende keer wel weer iets schrijven over mijn reizen. Daar was deze blog ooit voor bedoeld. En daar neemt niemand aanstoot aan, terwijl die stukjes ook heel goed worden gelezen. Kijk, dat is leuk. Dan maak ik meteen van de gelegenheid gebruik om er een paar fotootjes bij te plaatsen, op Flickr. Die duwen dan “Canada” naar de achtergrond.
Bijvoorbeeld dit najaar door Schotland. Je weet dat het daar mooi is. Maar nee, het is er veeleer fantastisch. Nou zat alles mee, vooral het weer. Een zonnetje, heldere luchten en dus lage temperaturen in de hooglanden, die ik van zuid naar noord en van noord naar zuid, want in de breedte zijn er geen wegen, doorgetrokken ben. Met ook bezoeken aan imponerende museumsteden als Glasgow en Dundee. Mijn voorbereiding om te gaan wanneer er geen toeristen zijn, heeft zich riant uitbetaald.
Alleen. Stilte. Heerlijk.
