“VUILE KLOOTZAK!”

Het worden er negen. Omdat ik er in 2023 niet mee verder wil gaan. Een nieuw jaar, dus ook een nieuwe reis. Waar waren we dit jaar ook alweer gebleven? Deeltje acht, “NOOIT VERGETEN”. Dat was laatste stop Srebrenica. Maar voordat ik daar was, ben ik nog kriskras door Albanië gereden, om uiteindelijk door Montenegro en via Sarajevo op die terecht zo zwaarbelaste bestemming aan te komen. Genoeg dáárover, maar over Albanië wil ik het dus tot besluit nog wel even hebben. Ook vanwege een interessante illustratie van de samenleving in Nederland.

Over warme gevoelens gesproken…

Laat ik er chronologisch nog twee locaties uitlichten. Eerst Berat, een toeristisch hoogtepunt. Historische stad, ook qua architectuur. Met een fantastische, natuurlijk als altijd hooggelegen burcht, die als het ware het centrum vormt van zeg maar gerust een complete wijk. Daar bovenop die berg. Die lijkt verlaten, maar is het niet. Tikje mysterieus, een bezoek meer dan waard. Dat betekent hoe dan ook weer Nederlanders. En dat impliceert doorgaans eveneens ‘tot vervelens toe’. Bij het inwinnen van voor mij belangrijke informatie aan de kleine balie van het “kasteelmuseum”, werd ik opgeschrikt door een Nederlandse vrouw, die na twee minuten vond dat ik maar eens wat moest opschieten. Toen ik me even omdraaide om te kijken, te luisteren en misschien wel een korte verklaring af te leggen (…), werd ik evenwel onmiddellijk en luidkeels uitgescholden voor ‘vuile klootzak’. Daar is geen woord Frans bij. Een Nederlandse vrouw. Ze stond bijna stampvoetend achter me, de stoom kwam uit haar oren en het vuur spetterde uit haar ogen, met het lokale personeel verbijsterd om haar heen. Kort gezegd, ik had er even geen zin meer in en ben om de hoek naar mijn hotelkamer gevlucht. Om na een half uurtje mijn museumbezoek af te maken, los – letterlijk en figuurlijk – van die vrouw. We hebben er nog even om gelachen. Die vrouw is gek, zeiden ze bij die balie nog. Ik moest me er maar niet druk om maken, “en neem verder je tijd”. Maar ik dacht wel, het zijn verdomme altijd Nederlanders. Alweer.

PRAAT MET DE LOCALS (5)

Die avond heb ik een rustig terras van een restaurant opgezocht, nog altijd binnen dat enorme en fantastisch geconserveerde burchtcomplex. De zoon van de eigenaresse, die zelf in de keuken stond, verstond zijn vak. Hij wilde weten waar ik zin in had, ‘want dan vraag ik gewoon aan m’n moeder of ze dat voor u wil maken, als we die ingrediënten in huis hebben’. Kijk, dat heet gastheerschap. Er rolden drie verrassende gangetjes uit, omdat ik liever wilde weten wat hij mij aanraadde, in plaats van andersom. Oftewel, wat héb je in huis? Zo ontstond een leuk contact, daar onder een paar oude bomen met een nonchalante, sfeervolle verlichting. Hij vroeg waar ik vandaan kwam. Ik liet hem (zoals altijd) raden. Geloof het of niet, hij dacht aan Ierland of Schotland. “I took it as a compliment.” Nee, ik kom uit Nederland, zo biechtte ik hem op. Zijn gezicht betrok. Op mijn vraag wat zijn ervaringen met mijn landgenoten dan wel waren – met die middag nog vers in mijn herinnering – vertelde hij mij dat Nederlanders altijd wel wat te zeuren hebben. De friet is te slap, en vooral te weinig. De soep is niet heet genoeg en ze missen bepaalde ingrediënten in hun salade. Dat vertellen ze je dan ook nog allemaal, en ongevraagd. “Het is niet zo makkelijk om het Nederlanders naar de zin te maken”, zo besloot hij diplomatiek. Het kwam er op neer dat hij ze liever niet op zijn romantische terras verwelkomde.

Een paar weken geleden heeft Mariëtte Hamer vastgesteld, nota bene als officiële regeringscommissaris, dat zaken als grensoverschrijdend gedrag, agressie en zoiets als machtsmisbruik inmiddels tot de nationale cultuur mogen worden gerekend. Ik zal haar niet tegenspreken.

Een andere wereld. Servië, Kosovo, Albanië, Montenegro en Bosnië Herzegovina. Vervreemdend en soms bedreigend, alhoewel ik mij nergens werkelijk onveilig heb gevoeld. Niet welkom, dat wel vaak. In dat licht maakte mijn hart een sprongetje, toen ik bij het uitlaten van de hond, aan de rand van het centrum van Tirana, plotseling recht tegenover het Feyenoord-logo kwam te staan. Verrassing! Hé, daar is dat stadionnetje waar ze de finale van de Conference League hebben gespeeld. Apetrots zijn ze daarop, in Tirana. Die borden blijven daar nog wel even staan. Enne, ik ben dan weliswaar niet zo trots op mijn Nederlandse paspoort, maar ik realiseerde me met een opmerkelijk warm gevoel dat ik gelukkig wel een Rotterdammer ben. Je afkomst moet je nooit verloochenen. Met dank aan Feyenoord 😊.

Kerst, dit weekeinde. Vorig jaar heb ik naar een beperkt aantal bekenden een video-kerstkaart verstuurd. Met een prachtige song van Sia, die mij bepaaldelijk naar de keel grijpt. Maar ik ben tot de ontdekking gekomen dat toch maar weinigen inhoud en betekenis daarvan begrijpen.

Gezellig kerstfeest toegewenst! En daarna gezond weer op. Je bent nooit te oud om te leren (kijk maar naar mij).

Wat vind je eigenlijk zelf?

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.