Laten we het met elkaar maar weer eens over de arbeidsmarkt hebben. Dat is samen met mediation namelijk wat ik doe, met een bijna dagelijkse routine die aan deze kant echt geen routine is. Ik loop nog altijd zo af en toe een rondje op die markt. Ga naar buiten en stop afwisselend bij al die verschillende kramen, om te kijken en te luisteren naar de aanbiedingen. Zeg maar gerust het gillen en schreeuwen van de kooplui. Goedkoper! Beter! Laatste kans! Nu of nooit! Maar wat er ligt uitgestald, lijkt maar al te vaak heel erg op elkaar. OK, soms ben je hier of daar een paar stuivers beter af.
Een markt dus. Met aanbieders en kopend publiek. Voor werkgevers geldt dat ze in beide rollen goed moeten passen. Wij zijn beter! Wij hebben vrijdagmiddagborrels! Dat doet me denken aan mijn laatste eigen werkgever, die serieus in de personeelsadvertenties opgenomen wilde zien dat we een ‘bedrijfsrestaurant’ hadden, met geweldige kroketten (dat viel trouwens wel mee). Dat was tachtiger jaren vorige eeuw. Over veranderingen gesproken. Of is het juist het gebrek daaraan?
We blijven even bij de werkgever van nu, in zijn rol als koper (overal waar ‘hij’, ‘zijn’ of ‘hem’ staat, kan natuurlijk ook ‘zij’ of ‘haar’ worden gelezen). Want wat komt er allemaal op hem af? Nou, eerlijk gezegd heel weinig. Want er zijn nu even geen mensen meer beschikbaar. Mensen die iets willen, die heel hard willen werken, die er hoe dan ook voor willen gaan. Het zijn de uitzonderingen die de regel bevestigen, ook op deze markt. Terwijl ze er inmiddels net aan zijn gewend dat ze van voren en van achteren gepamperd worden. Want ‘de baas’ is veel te bang hen kwijt te raken, en trekt dus alles uit de kast om ze te behouden. Niet dat daar enig beleid, laat staan een visie achter schuil gaat. Het is de waan van de dag, zoals zo vaak hier opgemerkt. Even iets doen, omdat anderen dat ook doen. Toch? Meeveren, afkijken en na-apen en zeker tegen sluitingstijd, als het al donker wordt, nóg harder gaan roepen dat het bij jou toch zo lekker, goed en goedkoop is. De allerlaatste Hollandse aardbeien!
Als het aanbod zo schaars is, dan drijft dat de prijs op. Dat is geen hogere wiskunde. En de (potentiële) werknemer weet dat als geen ander. Die ziet en hoort al die schreeuwers op de markt, en denkt dat dat normaal is. Ze willen mij allemaal van alles verkopen, maar volgens mij ben ik aan de beurt om mezelf te verkopen. Dat maakt de werkgever plots tot koper. Als die niet oppast, dan zijn die kramen straks allemaal leeg. Ik moet iets bedenken, maar veel verder dan een betere prijs om te krijgen wat hij wil, komt hij niet. Toeslagen, vrije dagen, thuis werken, vakantiereisjes en hier en daar een feestje. Dat verhoogt de inzet, keer op keer. De werknemer denkt: zo kan ik een keer kiezen. Ze schreeuwen allemaal om mijn aandacht, ze willen me kopen. En hij heeft nog gelijk ook.
Dat dat leidt tot excessen is ook al geen rocket science. Soms zijn die werknemers best van goede wil.
Ze zijn er nog steeds, de mensen die kijken naar een reëel perspectief om te leren, om te groeien. Dus om beter te worden, in plaats van slechts hun zakken te vullen met kroketten.
Maar, zo heb ik de laatste tijd meer dan eens gemerkt, dan zit hun omgeving hen in de weg. Vader en/of moeder, of die oom die vroeger zogenaamd een topfunctie had in het bedrijfsleven. En natuurlijk hun partner. Je kunt veel meer “krijgen”! Je moet om meer geld vragen! Ze fluisteren het de kandidaat niet in, nee ze schreeuwen het vanachter hun ‘stand’ naar de andere kant. Méér, beter, vragen en eisen. Poot stijfhouden! Inderdaad, dat zijn die uitroeptekens. Dan durven ze niet meer te weigeren, ze gaan er in mee, omdat het normaal is geworden.
De werkgever aan de andere kant van die kraam, met veel geluk nog net onder zijn afdekzeil om nog een beetje droog te blijven in deze lelijke weersomstandigheden, denkt ook dat het normaal is en gaat er in mee. Hij zal wel moeten, zo maakt hij zichzelf wijs. Anders heb ik straks niets meer of minder dan een lege winkel. En dan verkoop ik sowieso niks. Zo wisselt hij dagelijks te pas en te onpas van pet: koper, nee verkoper! Of toch maar koper? Als hij niet oppast, dan ligt hij van maandag tot en met donderdag ’s nachts te woelen in zijn bed. Want morgen is het weer marktdag, niet alleen buiten op straat, maar ook ‘op de zaak’.
Eerlijk gezegd denk ik dat de werkgever moet proberen om tijd te rekken. Want er gaat veel gebeuren in dit nog zo prille nieuwe jaar. Ook op deze markt. Blijf doen waar je goed in bent, en laat je niet aanpraten dat deze tijden het nieuwe normaal betekenen. Want dat is het niet.
GOOI HET VAN JE AF!
En voor de werknemer, de kandidaat in zijn rol van verkoper dan wel koper: gooi dat allemaal van je af! Nu plaats ik een keer dat uitroepteken. Het is weliswaar een markt, altijd al geweest, maar de prijs is niet bepalend. Dat is het verschil met kroketten, of aardbeien. Het gaat om je carrière, om je welbevinden, om je geluk. Dát hebben al die schreeuwers niet in de aanbieding. Zo komen er nog niet op, en denken dat het in een borreluurtje zit. De stakkers. Daar wil je toch niet voor werken?
Maak je eigen keuzes op basis van duchtig onderzoek. Doe dat rationeel, en laat het bevestigen door je gevoel. En vervolgens helpt daar – letterlijk – geen ‘lieve moedertje’ aan. Of die oom die er zoveel verstand van heeft. Dus niet.
Jouw baan, jouw leven, jouw geluk. Jouw beslissing.