TERUGSPOELEN KAN NIET MEER

Je gaat op kamers, hebt wel andere dingen aan je hoofd dan die eerste eigengemaakte interviews over een maanlanding. Het zal wel, toch? Dat geldt ook voor je speldjesverzameling en je sigarenbandjes. Oh ja, suikerzakjes. Ook die verzamelde ik. Allemaal weg.


Het zal niemand zijn ontgaan. Precies vijftig jaar geleden landden “we” voor het eerst op de maan. Die mijlpaal krijgt – terecht – heel veel aandacht. Ik heb jaren een collega gehad die altijd aangaf bij technisch moeilijke problemen, dat als we op de maan kunnen landen, we dit ook zouden moeten kunnen oplossen. En aldus geschiedde. Mensen die die eerste stappen van Neil Armstrong hebben meegemaakt, weten nog precies waar ze waren en wat ze deden, destijds.

Zoals ik. De journalist in mij, terwijl ik qua leeftijd nog eens niet op een brommer – Kreidler of Puch? – mocht rijden, had een mini-opnamestudio geïnstalleerd in de woonkamer, waar de tv het centrale middelpunt was. Alles stond klaar, banden getest (BASF), bandrecorder ingesteld, volume bepaald. Want ik wilde direct na die landing, waarvan het niet zo ingewikkeld was om de grote historische waarde toen al te voorspellen, de commentaren van mijn tante Co en ome Lou, waar ik toen verbleef, live opnemen. Wat vonden zij van deze kleine stap voor een mens, maar een hele grote voor de mensheid? Wat zou de impact (maar dat woord bestond toen nog niet) zijn, volgens deze volwassenen die toen het dichtste bij me stonden?

We zaten met z’n drieën gespannen te kijken, met ongetwijfeld een bakje nootjes op tafel. Althans, voor zover daar nog plaats voor was met mijn bandrecorder en de microfoon. Een glaasje voor ome Lou, en een mentholsigaret voor tante Co. Gek genoeg weet ik niet wat ik zelf in die tijd dronk. Hoe dan ook, roken deed ik zeker niet.

Zelf heb ik ook mijn ideeën over die historische gebeurtenissen op band gezet. Direct na die maanlanding. De actualiteit heeft altijd voorrang! Vers van het mes, op het scherpst van de snede, kom er maar in en we gaan live over naar de studio. Dat werk dus.

Hoe waardevol is het om zoiets een halve eeuw later terug te kunnen luisteren? Die dingen moet je koesteren. Daar dien je zuinig op te zijn. Zoiets mag niet verloren gaan. Maar ik heb het niet meer. Nooit echt gehad ook. Dat realiseer ik me pas nu, nu er zoveel publiciteit is rond die megagebeurtenis van toen. Terug in de tijd, ook ik.

Na de eerste jaren van mijn huwelijk is de relatie met diezelfde tante en oom door hen officieel opgezegd. Ze wilden nooit meer iets met ons te maken hebben. Ernstig beledigd, omdat we tante Net een keer hadden uitgenodigd om een weekje met ons mee te gaan op vakantie naar Limburg. Waarom niet zij? Ze hadden toch altijd voor me klaargestaan? U kent dat wel, plat geruzie en triviale verwijten waar compleet andere dingen aan ten grondslag liggen. Want beide tantes konden niet met elkaar door de bocht, laat staan op de fiets door Limburg. Ik heb die officiële opzeggingsbrief (zeer opmerkelijk), getekend door tante Co en ome Lou, hier nog wel ergens liggen, maar geen zin om hem erbij te pakken. Vanaf dat moment was het contact dood. En in de paar jaren die daarop nog volgden successievelijk ook ome Lou en tante Co. En natuurlijk tante Net. Allemaal dood. Boos doodgegaan, teleurgesteld en eenzaam. Dat geldt zeker voor Co en Lou. Niet nodig en jammer. Heel erg jammer.

Maar wat ook jammer is, is dat daarmee die band, en nog zoveel meer dingen, verloren is gegaan. Die lag daar nog, zonder twijfel naast mijn bandrecorder. Samen met een paar andere bandjes. Bijvoorbeeld wat liedjes die zijn gezongen door Hans, waar vandaag gelukkig wél nog steeds een goed contact mee is – hoe bijzonder is dat, ‘after all those years’? – en mijzelf. Op een zolderkamer in de Rotterdamse Obreenstraat. Als je op een gegeven moment het huis verlaat, dan neem je dat soort dingen niet mee. Je gaat op kamers, hebt wel andere dingen aan je hoofd dan die eerste eigengemaakte interviews over een maanlanding. Het zal wel, toch? Dat geldt ook voor je speldjesverzameling en je sigarenbandjes. Oh ja, suikerzakjes. Ook die verzamelde ik. Allemaal weg. Net als het album met familiefoto’s. Maar dat laatste is niet de schuld van Co en Lou. Dat zijn weer de parallellen met “thuis”. Dat telefoontje van de nieuwe vrouw van mijn vader, een vreselijk mens, dat als ik hem nog één keer wilde zien dat ik dan niet te lang meer moest wachten. Slokdarmkanker. Laat maar zitten. Geen contact meer. Veel te druk met de eerste jaren van No Nonsense Consultancy, en met mijn gezin met jonge kinderen. Boos en teleurgesteld, ook ik, maar niet eenzaam. Jammer, heel erg jammer.

De moraal? Enerzijds hoe je bij het maatschappelijk, cq universeel stilstaan bij een bepaalde gebeurtenis kunt worden teruggeworpen in de tijd, met zoveel persoonlijke, daaraan gelieerde herinneringen. En aan de andere kant hoe wreed mensen kunnen zijn. Ook ik. Het contact opzeggen, elkaar niet meer spreken. Dus ook niet meer luisteren naar elkaar. Dan gaat er zoveel verloren. Historische geluidsopnamen, speldjes en sigarenbandjes, suikerzakjes. Foto’s. En nog zoveel meer.

Van onbetaalbare waarde, maar dat blijkt pas later.

Een reactie op “TERUGSPOELEN KAN NIET MEER

Wat vind je eigenlijk zelf?

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.