Zo’n aardige vent. Op zichzelf best een interessante kandidaat voor de functie in de sales, die ik in de aanbieding had. Een opleiding van niks – LEAO en enkele jaren MBO geprobeerd – maar overigens zeer loyaal. Wat hij zei over zijn verkoopresultaten klonk plausibel. Keurig en correct. Hier zat geen man die je knollen voor citroenen zou verkopen. En als hij om mijn portemonnee zou vragen, dan zou ik die met een gerust hart ook nog overhandigen.
Werkzaam in “de automotive”, in dit geval de autoshowroom. Van een mooi merk, dat net als zovele andere op dit moment op omvallen staat, of terwijl ik dit schrijf misschien al ìs omgevallen. Wilde van de gelegenheid gebruik maken om eens wat anders te gaan doen. Prima, want als je dan toch op een kruispunt bent aangeland, kijk dan vooral naar de verschillende bestemmingen waar je (ook) naar toe kunt. Rechtsaf, terug, links of misschien toch wel gewoon rechtdoor. Maakt mij allemaal niet uit, maar denk er tenminste over na. Dat had hij dus gedaan, hij wilde wat anders, eigenlijk de buitendienst in. Af van die eeuwige zaterdagen.
Maar veel verder was zijn “nadenken” niet gegaan. Alleen maar wat hij dan wel zou willen, eventueel en misschien en als het dan zo voorbijkwam. Want ondanks zijn minimale papieren hield hij vast aan zijn salariseis van EUR 42.500,- per jaar. Plus natuurlijk een mooie auto. Maar, zo probeerde ik nog, u heeft helemaal geen ervaring in die buitendienst, u weet niet of amper wat u daar allemaal te wachten staat. Bovendien is het een andere wereld, met andere producten. Niks auto’s vanuit de showroom. Het raakte weliswaar de automobielwereld, maar overigens zou het een heel andere setting zijn voor deze kandidaat. Moest alles nog leren. En dan zo’n salariseis? Was hij dan misschien al begonnen met bijvoorbeeld Nima A? Nee, hij wilde dat laten afhangen van zijn nieuwe werkgever. (Dat is erg gemakkelijk, weet u.)
Ook daarover was dus niet zo goed nagedacht. Vlak. Weinig kleur. Alleen maar keurig, correct en loyaal. Dat is anno 2010 te weinig. Een te smalle basis voor een weloverwogen, strategische carrièrestap.
Waarom dit stukje, dat overigens hartstikke feitelijk is, historisch en bepaaldelijk ook nog klassiek. Dat gaat over nadenken. Nadenken over je eigen employability, je persoonlijke inzetbaarheid.
- Wat heeft een werkgever aan mij?
- Wat zal het die organisatie waard zijn?
- Wat onderscheidt mij van een paar honderdduizend anderen die ook op zoek zijn naar een nieuwe baan?
- Wat maakt mij nu eigenlijk zo speciaal?
Of: hoe kan ik alle vraagtekens die mijn sollicitatie oproept, veranderen in uitroeptekens? Want dat u op zoekt bent naar iets nieuws, een nieuwe uitdaging, graag met mensen omgaat, liever 100.000 dan 50.000 wilt verdienen en ook liever in een Audi rijdt dan in een Skoda, dat wisten we natuurlijk allemaal al vreselijk lang. Dat zijn voor mij geen uitroeptekens.
Als u daar in het nieuwe jaar nu eens over gaat nadenken als kandidaat. Of als u ziet aankomen dat u binnen afzienbare tijd wel eens kandidaat zou kunnen worden… De ene reorganisatie volgt de andere op, echt. Het zou me verrassen als u het droog houdt. Dat er binnen uw bedrijf niets gaat veranderen in de samenstelling van de medewerkers. Ik geloof er niets van. Allemaal niet erg, maar anticipeer daarop.
En als u werkgever bent, of anderszins betrokken bij de selectie van nieuwe collega’s, vraag dan eens verder, dieper. En onderzoek wie er aan tafel nu eigenlijk het beste heeft nagedacht. Dat zegt zoveel meer dan “ervaring”. Want die man hierboven, niets mis mee, weet u nog wel, heeft maar liefst – ik kijk het nu even snel na – ja, dertien jaar zeer relevante ervaring. Maar of hij nou echt veel beter is geworden in die tijd?
