Column van Ton Westphal, zoals geplaatst in het Brabants Dagblad en het Eindhovens Dagblad van 12 mei 2000. Zie deze bijdrage voor een verantwoording.
Ik heb er voor gekozen om qua selectie van de stukjes, in principe dezelfde volgorde aan te houden als 13 jaar geleden. De frequentie is opeenvolgend, er zit ‘alleen’ 13 jaar verschil tussen. In tijd, maar amper in inhoud en betekenis. Want dat is dus de moraal: er verandert in de basis zo ontzettend weinig.
PSV is voetbalkampioen en met zo’n trainer/coach is dat niet verwonderlijk. Zoals u weet, mag ik graag vergelijkingen trekken tussen sport en management. De spelers van PSV willen knokken om punten te pakken, ze hebben meer dan honderd doelpunten gescoord en niemand twijfelt eraan dat zij de terechte kampioenen zijn. Dat komt omdat iedereen ziet dat de ploeg “staat”. Alleen al die inzet oogst sympathie. Hoe anders is dat met de andere spelers, van andere teams die geen team zijn.
Dat doet me denken aan een ontmoeting tussen de Nederlandse elite die “Oranje” wordt genoemd en Engeland, alweer enkele jaren geleden op Wembley. Het werd een inmaakpartij door Engeland. Ze walsten over Oranje heen. Eén van de dragende middenvelders, Richard Witsche, had dat niet meegemaakt. Hij zat weliswaar bij de basiself, maar werd gaandeweg – toen Nederland overigens nog in de wedstrijd zat – gewisseld. Toen men hem na afloop vroeg wat hij van de wedstrijd vond, zei hij dat hij dat niet wist. Hij had namelijk in bad gezeten en wist amper de uitslag. De verbouwereerde verslaggever vroeg hem, of hij dan niets had meegekregen van al die doelpunten tegen. “Ja, ik heb wel wat gehoord natuurlijk, al die herrie van de tribunes. Maar ik zat net lekker in bad…”, aldus Witsche. Als we bedenken dat diezelfde Witsche nu zo ongeveer de laatst overgebleven Ajacied is, dan weten we waarom dat ensemble van wat ooit godenzonen werd genoemd, zich komend weekeinde uit de naad moet lopen en moet bidden en smeken om een plaatsje in de Intertoto-competitie te ontlopen. Anders mag RKC.

Talent, mijne dames en heren voetballers, kandidaten en managers, is op termijn echt niet voldoende. Je moet willen vechten voor succes. Bloed, zweet en tranen. En dat kunnen, respectievelijk hebben we in Nederland bijna niet meer. Dat zullen we zien tijdens Euro 2000, waar het team-Rijkaard (…) mede om die reden uiteindelijk geen victorie zal kraaien. No guts, no glory. Het gaat ons allemaal veel te goed. We strijken die miljoenen toch wel op, is het niet hier dan wel elders. Vandaag ontslag, morgen – nee, vanmiddag – weer een andere baan. En iedereen heeft het toch al veel te druk, zodat we niet bang hoeven te zijn voor de concurrentie. Iedere loser wentelt zich in het succes van de natie en denkt pardoes dat hij een winner is. En wordt pas afgestraft als de tijden veranderen of als we ons moeten meten met het buitenland, waar het ook qua inzet en beleving toch net allemaal even anders is. Zo kweken we in hoog tempo Nederlanders die geen stapje extra kunnen doen als dat straks eventueel weer hard nodig mocht zijn, die omvallen bij het eerste herfstbriesje en die al vernikkelen bij minus 1°C. Ik heb er eerder voor gewaarschuwd en doe het opnieuw.
In relatie tot de arbeidsmarkt, is het verfrissend dat een Nederlandse Amerikaan die terugwil naar zijn geboorteland (waarom eigenlijk?) zojuist even een intercontinentale vlucht heeft geboekt voor zijn sollicitatiegesprek met mij. Hij heeft vele jaren Amerika-ervaring en maalt daar (dus) niet om. Hij weet dat je wat moet DOEN als je succesvol wilt zijn.