Mijn jongste dochter. Nou ja, toch ook al weer 36 jaar oud, maar ze kwam onlangs met een opmerking die ik niet van haar gewend ben. Doorgaans heeft ze juist kritiek op het feit dat ik van bijna alles wel iets vind, en vaak onmiddellijk aansluitend van mijn hart geen moordkuil maak. Maar dit keer was zij mij voor. Op dit gebied ben ik dat dus niet van haar gewend. Samen kijkend naar dat prachtige format op televisie dat “Studio Brasil” heet, met de complimenten voor Henri Schut, wees ze mij op het feit dat iedereen altijd in het blauw is gekleed. Dat de hele wereld inderdaad in een spijkerbroek rondloopt, mocht ik van haar al langer geleden niet meer zeggen, dus houd ik het er doorgaans op “dat ik ook een spijkerbroek wil”. Ik heb namelijk nog nooit een spijkerbroek gehad, al zestig jaar niet. Maar ze heeft gelijk: allemaal, stuk voor stuk, man of vrouw, sportief betrokken, artistiek of anderszins, ze hebben altijd en allemaal tenminste wel iets blauws aan. In “Studio Brasil”.
Je hoeft er eigenlijk niet op te letten, maar vanavond keek ik om acht uur even naar het NOS Journaal, en presentator Rob Trip: helemaal in het blauw. Op het eind krijgen we dan het weerbericht, en u raadt het al: die schat van een Peter Kuipers Munneke was ook al van top tot teen in het blauw. Door die opmerking van mijn dochter is er al helemaal niet meer aan te ontkomen. En dat terwijl het mij nog niet was opgevallen. Misschien heb ik het al wel opgegeven, dat iedereen steeds meer op elkaar wil lijken. Ik heb er eerder over geblogd rond Pauw & Witteman, waar destijds de grijze pakken en grauwe overhemden – bovenste twee knoopjes los – kennelijk bij de ingang van de studio als bedrijfskleding werden uitgedeeld. Dan kijk je zo’n tafel rond, met de zogenaamde smaakmakers, beleidsmakers en opinieleiders, de intellectuele bovenlaag en BN’ers… Allemaal dragen ze hetzelfde, en op dezelfde manier. Niks onderscheidend vermogen, kleur, smaak of een eigen stijl. Waar we het hebben over een toenemende individualiteit, en zoiets als dat zweverige “dicht bij jezelf blijven”, geldt dat niet voor je kleding.
Standaard spijkerbroek, stropdassen zijn ernstig verdacht en schoenen zijn al helemaal uit de tijd. Nee, we moeten allemaal op gympen lopen, liefst met de veters los. In kekke kleurtjes. Om jezelf te onderscheiden? Ik geloof er niets van. Menschen sind gesellige Tiere, heb ik ooit eens ergens gelezen. Oftewel: we zijn allemaal, sorry, bijna allemaal kuddedieren. Compliment voor m’n dochter, ze is het ook gaan zien. Door niet meer te doen dan te kijken.
Dan zie je ook al diezelfde gebaartjes, als we nog even in Brazilië blijven. Ik hoop maar dat God een maand lang geen snipperdag opneemt, want dan vallen er vele vedetten in het water. En die kapsels… Ik denk dat één kapper per ploeg het niet redt. Samen met de fysiotherapeuten, de artsen en de koks zijn de haarkunstenaars niet meer weg te denken uit het begeleidingsteam. Iedereen kijkt naar elkaar, en aapt elkaar na. Ego’s? Nou, dan alleen tot op zekere hoogte. Voor de buitenwereld. Intrinsiek zijn het kleuters, die niet willen opvallen op de bewaarschool. Gebrek aan iedere vorm van daadwerkelijke persoonlijkheid.
Dan zijn die Hollandse jongens toch weer gewone Hollandse jongens. In ieder geval in meerderheid. Robin van Persie speelt bij voortduring zelfs de ideale schoonzoon, alhoewel hij niet bij m’n dochter zou passen. Gewoon gewoon. En als één van de weinige supervedetten zonder (zichtbare) plakplaatjes. Net als trouwens Arjen Robben. En met een kleurrijk mens, die daar bovendien niet voor wegloopt – zie die tafel van Pauw & Witteman – als Louis van Gaal aan kop, juich ik extra hard voor Oranje. Oftewel Jongens van Jan de Wit(t). Kijk, daar houd ik van.
Dan nu snel naar Algerije-Rusland. Voor de eerste en hoogstwaarschijnlijk ook de laatste keer, juich ik vanavond voor Algerije. Hoop ik.
