Naarmate je ouder wordt, komt er meer boven uit je verleden. Het lijkt er bij mij ook op dat ik, na tientallen jaren van mij bijna 24/7 inleven in opdrachtgevers en kandidaten, eindelijk de tijd en de ruimte heb gevonden om dat eens bij mijzelf te doen, in mijn eigen, persoonlijke omgeving. Natuurlijk, ik heb alweer jaren geleden een boek geschreven waarin achtergrond, vorming en ervaring een grote rol spelen. Maar op de een of andere manier was dat toch anders dan nu. Toen was het misschien meer een afrekening met mijn vader, en mogelijk ook wel met tien jaar werken voor een baas. Plus, overheersend, een grote frustratie over de manier waarop Nederland en Europa worden geregeerd. Dat kan zoveel beter, met een paar goede mensen. Maar die gedachten en ideeën over ‘de politiek’ heb ik inmiddels steeds meer losgelaten. Want er verandert toch niets. Eerst maar eens de grote knal afwachten, noem het gerust een mondiale ‘reset’. Daarna kijken we verder.
Dat lucht op, zo kan ik u verzekeren, en helpt ook om die noodzakelijke ruimte te creëren voor privéreflectie. Op die manier is mijn vader van vijand held geworden. Steeds meer. Dat ondernemerschap, die carrière en zijn uitgesproken manier van leven komen in een ander perspectief. (Maar niemand is heilig, dus ook mijn vader niet.)
Dat je daar zo over nadenkt, de plaatsen uit je jeugd bezoekt en bij wijze van spreken je vormende jaren opnieuw beleeft; ik weet niet wat ik daarvan moet denken. Ik weet wel dat ik het prettig vind dat ik het kan doen en ook doe, al duurt het dagen, weken, maanden en jaren. Soms steeds opnieuw. Het brengt me altijd verder. Waarom hij was zoals hij was, en natuurlijk waarom ik ben wie ik ben. Al die plekken waar je hebt gewoond, dat gaat bij mij van Rotterdam naar Apeldoorn, naar Nijmegen en via Venlo weer terug naar Rotterdam, maar ook naar Utrecht en Zeist, en waar je op school hebt gezeten, waar je ouders hun restaurants en hotels hebben gehad tot en met de huisartspraktijk op de Rotterdamse Schieweg, waar je als tien- of twaalfjarige te horen hebt gekregen dat je beter katoenen en wollen sokken kunt dragen dan polyamide. Waarom weet ik dat allemaal nog zo goed? Ik sta daar dan opnieuw voor de deur, en kijk op m’n tenen door het hek naar mijn schoolplein van toen.
TOEN KWAM PIETER WATERDRINKER
Zo wilde ik dit keer een blog schrijven over de Studebaker, waarmee we ooit vanuit Apeldoorn op vakantie zijn gegaan. Helemaal naar Zuid-Limburg, zonder rijbewijs, en dat in zo’n grote Amerikaan. Je moet maar durven. Dan denk ik ook aan mijn moeder, die in principe toch best gezagsgetrouw was. Maar in dit geval misschien meer aan mijn vader dan aan de wet. Het was hoe dan ook een leuke trip; spannend in verschillende opzichten. Door al dat herbeleven, en een klein beetje googelen, ben ik erachter gekomen wat dat voor een Studebaker was. Maar toen kwam Zomergasten, met Pieter Waterdrinker.
Hij begon ook met zijn jeugd, want daar komt het allemaal vandaan. Je omgeving, die je naar de wereld leert kijken. Ook zíjn ouders zaten in de hotellerie. Hij verbaasde zich zondagavond over al dat harde werken, en het vergeten van wat er is gebeurd. Want je moet verder, altijd maar doorgaan. Maar ondertussen is het niet weg. Waterdrinker had fascinerende verhalen en liet er prachtige, emotionele fragmenten bij zien en horen. “We zijn allemaal de galeislaaf van onze genen.”
Maar tegenover hem zat de naïviteit in persoon: Janine Abbring. Na de eerste uitzending dit seizoen meende ik wat progressie in haar interviewtechniek te bespeuren, maar waar niet is verliest de keizer zijn recht. Abbring heeft het niet. Ze snapt niet alleen Louis van Gaal, maar ook Pieter Waterdrinker niet. Het wordt dus storend. Daarom heb ik overwogen om weg te zappen, maar gelukkig heb ik dat niet gedaan. Met uitsluitende dank aan Waterdrinker. Wát een verteller, hoe onderhoudend kun je zijn! Ondanks zo’n niet begrijpend meisje dat bij voortduring de kwintessens probeert te vermoorden. Dat verlamt vanzelfsprekend het gesprek, dat allang geen interview meer is maar een vragenlijstje onder tijdsdruk.

Abbring is dus toch een amateur, en dat in een uitzending waarin niet voor niets én Boudewijn Büch én Theo van Gogh de revue passeerden. Mensen met verbeelding, die wat hebben meegemaakt en daar, tot aan hun dood, iets mee hebben gedaan. Dat is die steeds schaarser wordende maturiteit. “Het vergeten van wat er is gebeurd. Want je moet verder, altijd maar doorgaan.”
Dan maak ik een volgende keer wel dat verhaaltje over die Studebaker af.