Als je altijd met de actualiteit moet beginnen, dan toch nog maar een keertje over Zomergasten. En dan houd ik er zeker voor dit seizoen mee op, in de hoop en verwachting dat er volgend jaar een nieuwe, échte interviewer aan de luistertafel zal plaatsnemen. Wat te denken van Coen Verbraak? Ik heb hem al eerder voorgesteld, dus eens kijken of er nu eindelijk geluisterd (…) wordt.
Eric Wiebes. Zo kom ik er niet onderuit om toch nog maar een keertje over politiek te schrijven. Een minister van Economische Zaken en Klimaat, die doodleuk vertelt dat het hart niet meer dan een pomp is. En dan moet u bedenken dat het (even) ging over de manier waarop je beleid voert, ideeën opwerpt en regeert. Nou, dat past dus wel bij die overbekende opmerking van zijn maatje Mark Rutte, die over ‘visie’ niets anders weet te melden dan dat dat een zaak is van de opticien. Dan weten we weer door wat voor gesjochten u en ik geregeerd worden. “Bizar.” Don’t say more.
Maar dat deed Wiebes dus wel, gisteravond. Zo ontstond er een ontmoeting tussen eenvoud en idiotie, die zoals zo vaak heel goed met elkaar overweg kunnen. Na een uurtje of zo ben ik weggezapt, en kon ik vrijwel direct lekker meezingen met Musical Sing-a-Long van AVROTROS. Wat een opluchting. Hoe leuk en spetterend kan televisie zijn. En met zoveel talent. Ik heb even kunnen genieten, meer speciaal van The Addams Family, waar ik tegen een niet te missen parallel met de vorige zender opliep. Alsof Wiebes even naar die caravan was gelopen om daar op het dak te klimmen, maar straks weer snel terug moet naar zijn andere voorstelling, waar hij zo evident in thuishoort. De VVD en The Addams Family: zoek de verschillen.
En dan nu die Studebaker. Over ruimte in je hoofd en tijd in je agenda. Beide moet je trouwens wel zelf maken, want anders wordt het nooit wat. Voordat je het weet ben je oud, op en versleten. Dan resteert daadwerkelijk alleen nog maar die afstandsbediening. Het zijn dus keuzes.
Op één van m’n tochten down memory lane, zag ik die Studebaker weer staan. Maanden onaangeroerd, deels onder een zeil en ook nog onder de brede carport die er ook voor de gasten was. Motel Apeldoorn. Hoe mijn vader aan die auto was gekomen, ik weet het echt niet. En – hoe vervelend is dat – ik kan het ook aan niemand meer vragen. Aannemelijk is dat een gast die bijzondere automobiel voor een aantrekkelijke prijs heeft voorgesteld, al dan niet omdat hij de rekening niet kon betalen, en dat hij dacht: die is voor mij, voor nu of voor later.
Toen hij zijn ontslag had genomen, zijn we er met het gezin even tussenuit gegaan. Zoals eerder gezegd naar het zuiden van Limburg, samen met de Veluwe het ideale vakantiegebied van mijn ouders in Nederland. Met het Huis aan de Rots in Berg en Terblijt, direct aan de Geul. Het is nu trouwens nog steeds een B&B. Vakantie. Eruit. Met slechts enkele rijlessen achter de rug, en dat ook nog een hele tijd daarvoor. Maar hij wilde weg, met zijn gezin en zijn auto. Dekzeil eraf, de koffers achterin en rijden maar. Wat ik me ook nog kan herinneren waren enkele zorgelijke vragen van mijn moeder, bijvoorbeeld wat hij zou gaan zeggen als we werden aangehouden. “We worden niet aangehouden, met zo’n auto.” Dat was dus etnisch profileren avant la lettre. En het klopte, waarbij we nota bene wél werden aangehouden door een politieauto, even voor Valkenburg toen we de snelweg net hadden verlaten. Maar de agent keek even naar binnen, en wilde verder alleen laten weten dat hij het echt een hele mooie auto vond, en goede reis verder!
Er zijn in Nederland nog een stuk of vier Studebakers te koop, maar geen Scotsman. Anders wist ik niet of ik nu zelf een Studebaker Scotsman voor de deur zou hebben staan, of beter gezegd: ik weet het wel. Dat bedoel ik dus, onder andere. Het type herken ik trouwens aan de verchroomde klepjes boven de koplampen en die bijzondere achterlichten. Paf, 56 jaar terug in de tijd.
