Kijkend naar jonge mensen, zie ik een aan elkaar klittende massa die zwelgt in decadentie. Ook dat is hier vaker aangehaald: ze zijn maar al te vaak gedegenereerd. Verslaving op ieder gebied. “Met een ruggengraat van vla”, zo noemt onze nationale trendwatcher Adjiedj Bakas het spul.
Waar waren we ook alweer gebleven? Grote afkeer van de politiek en vooral de politici, nationaal en internationaal. De werking van de arbeidsmarkt, die niet werkt. En de onderschatting van de dreiging die Poetin heet.
Maar dat is nog niet alles.
Ik ken iemand die mij toevoegt dat “oud geen goud is”. Daar ben ik het helemaal mee eens. Maar dan moet je je eveneens realiseren dat “jong” ook geen vrijbrief is voor succes. Eigenlijk heeft dat laatste helemaal niets met leeftijd te maken, maar met attitude. Hoe sta je in het leven, wat vind je belangrijk, waar besteed je je energie en aandacht aan? Het lijken betrekkelijk eenvoudige vragen, maar de meesten onder ons lopen hier toch op vast.
Kijkend naar jonge mensen, zie ik een aan elkaar klittende massa die zwelgt in decadentie. Ook dat is hier vaker aangehaald: ze zijn maar al te vaak gedegenereerd. Verslaving op ieder gebied. “Met een ruggengraat van vla”, zo noemt onze nationale trendwatcher Adjiedj Bakas het spul. Ja, ik noem het ‘spul’. Herrie, veel herrie en als bijen om elkaar heen zoemend. Ze produceren weinig tot niets. Gebrek aan concentratie is daar één van de belangrijkste oorzaken van. En als er al wat uitkomt, dan houdt het meestal geen stand. De ene ‘startup’ na de andere. Ga maar eens kijken na een paar jaar.
En natuurlijk, zoals gezegd, altijd en alles met elkaar. Want alleen is eng. Alles moet leuk en gezellig zijn. Dat kan alleen maar samen, denken ze. Lachen. Veel lachen. Feesten. Drinken. Drugs. In soorten en maten. Maar bij voorkeur ook hier: veel. Eten in groepjes, en dan ga je met elkaar de gerechtjes delen. Buiten de deur. Want dat is toch genieten? Dat moet je toch doen, altijd en overal?
Ze zijn onzeker. Vreselijk onzeker. Doe ik het wel goed? Kan ik wel mee? Hoor ik er wel bij? Dat zijn hun levensvragen. Vandaar ook hun kleding en schoeisel, die onvoorstelbaar op de eigen omgeving zijn afgestemd. Kijk ook naar haardracht. Jonge vrouwen lijken vaak allemaal volle zussen van elkaar. Honderdduizendlingen, in een paar verschillende, maatschappelijke ‘zuilen’ die op die manier weer helemaal aan het terugkomen zijn. Er zijn er die dat de groeiende kloof tussen arm en rijk, geslaagd en mislukt noemen. En natuurlijk die tattoos. Compensatiegedrag. Iets van eigenwaarde, liefdevolle aandacht waar ze in hun nog prillere jeugd een schrijnend tekort aan moeten hebben gehad, wordt op die wijze hersteld. Denken ze. Hallo, ik ben er ook nog! Kijk mij! Dit kan ik en dit durf ik! (Gevaarlijke sporten, expedities en attracties floreren als nooit tevoren.)
Vele jaren geleden was ik bij de heropening van een onderneming in de jeugdzorg. Er was een feestelijk programma aan vastgekoppeld, en op een gegeven moment werd er gesproken over patchworkgezinnen. We moesten er allemaal aan gaan wennen en mee leren omgaan. Dat was de toekomst, zo werd met grote stelligheid naar voren gebracht. Even dacht ik op te moeten staan, om daarover een opmerking te maken. Maar nog meer wilde ik de positieve flow van de ceremonie niet verstoren. Laat dus maar, dacht ik toen. Maar nu zeg ik dat veel, zo niet alles, van dat spul en hun gedrag daar zijn oorsprong in vindt. Traumatische ervaringen rond de scheiding van hun ouders. Met vervolgens deels nieuwe ‘ouders’ die hun eigen geluk toch echt altijd op de eerste plaats zetten. Want ook zij zullen genieten. Anders waren ze niet gescheiden. Als je je in die zo verschrikkelijk belangrijke, vormende jaren op die manier op de tweede en soms zelfs derde plaats voelt gezet, bewust en onbewust, en alles wat je lief is moet delen met nieuwe ‘broertjes en zusjes’ – my ass – , ja, dan geef je je over aan vluchtgedrag en erger. Zoals vastgesteld.

Wat ik destijds bij die opening wilde opmerken, was dat ik helemaal niet wíl wennen aan die maatschappelijke ontwikkeling. Misschien kunnen we die wel omkeren, doe er tenminste iets aan, en voor. Ga er niet voetstoots vanuit dat scheiden, zeker als er kinderen zijn, normaal is. Houden van is een werkwoord, dus wat doe jij daar aan? Hoe groot is die investering nou helemaal? Of kies je voor de eerste de beste afslag? Dat laatste lijkt steeds meer het geval te zijn, 1:2. Gemak en genieten. Zelf. Ook dat is onomkeerbaar. De tijdgeest.
Zo langzamerhand ben ik wel uitgekomen waar ik wil zijn, met deze twee stukjes. Alhoewel ik gemakkelijk nog een deel III en IV zou kunnen schrijven. Maar nu even niet. Een blog is een uitlaatklep, zeker bij mij. Maar iedere week, en nu al bijna negen jaar lang stoom afblazen, daar stop ik mee. Ik heb er geen zin meer in, het voelt niet goed. Teveel ontwikkelingen blijken onomkeerbaar, je roeit tegen de stroom in. Ook al zie je, zeg je en schrijf je dat die stroom bezig is aan een heilloze weg. Dan moet er eerst een ontploffing komen, op welke manier dan ook, om diezelfde ‘stroom’ weer om te kunnen leiden. De andere kant op. Weg van de ellende, weg van het onbegrip en vooral ook weg van het ongeluk. De Grote Vernieuwing. Voor werelddelen, voor landen, voor organisaties, gezinnen en individuen. Change, but whether we can?
Al die leugens, de corruptie, inertie, dreiging, verslaving en het dikke ik. Dat is niet leuk. Ook niet voor u, mijn lezers. En mijn omgeving wil ook weleens wat anders horen. Zij weten het inmiddels wel, zal ik maar zeggen. Je vervalt in herhaling. Je hebt minder een uitlaatklep nodig als je minder binnen laat komen. Omdat je het al wel weet. Steeds je gelijk halen is ook niet productief, en voor anderen zelfs vervelend. Dus andere onderwerpen, en mogelijk ook niet meer vijftig per jaar, dat weekboek.
Daarom ook verander ik nu de ondertitel van deze blog van “Polemisch weekboek…” in Leer van de geschiedenis, ook al speelt het vandaag. Omdat ik sommige dingen toch niet kan laten.