In de nacht voordat op 6 april 1992 een bijna vier jaar durende belegering van Sarajevo werd ingezet, hoorden de inwoners de honden onrustig blaffen. En het hield maar niet op. Er was wat aan de hand. Dat hebben ze geweten, want de jaren die volgden waren niets minder dan een hel voor wie zich in de stad bevond. Meer dan tienduizend doden en vele tienduizenden gewonden. Honger en gebrek aan alles. Alles mag je hier heel letterlijk opvatten. Servië was het niet eens met de uitgeroepen onafhankelijkheid van Bosnië en Herzegovina, met Sarajevo als de hoofdstad. Iedereen kent nog wel die verhalen van de scherpschutters. Vanuit de omringende heuvels werden willekeurige mensen ondersteboven geschoten. Wie durft er nog z’n boodschappen te gaan halen? Trouwens, er was toch niks. Minder bekend hier zijn de voortdurende inslagen van bommen, de vernietiging van gebouwen en cultureel erfgoed. Bijna vier jaar lang, dag na dag. Zonder pauze.
Enerzijds een mooie, maar natuurlijk vooral een verschrikkelijke illustratie van wat er toentertijd aan de hand was, is het volgende verhaal. Door de stad stroomt de Miljacka-rivier. Beroemd is natuurlijk de Latijnse brug, die getuige is geweest van de dodelijke aanslag op aartshertog Franz Ferdinand, de troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije. Dat was de directe aanleiding voor WW I. Maar we zitten nu nog maar precies dertig jaar in de geschiedenis.
Trouwens, gedurende mijn reis door dit gedeelte van de Balkan, heb ik überhaupt niet het gevoel gehad iets historisch te bekijken. Je kijkt daar de actualiteit vol in de ogen.
Terug naar die ervaring van een inwoner die het gelukkig dus kon navertellen. Hij liep in die vreselijke tijd langs diezelfde rivier, en zag plotseling tot zijn stomme verbazing een grote forel doodstil in het water liggen. Hij rende direct terug naar huis om zijn hengel te pakken. Schijt aan de schutters. Maar onderweg, terug naar de Miljacka, realiseerde hij zich dat hij natuurlijk geen aas had. Want er was zoals gezegd niks. Hij begon op een veldje met zijn handen te graven, op zoek naar een worm. En zowaar, hij sloeg er eentje aan de haak. En wat nog meer bijzonder was, hij wist diezelfde forel te vangen. Die avond werd er een keer, en ook nog lekker gegeten. Een zonnestraaltje.
Van het water naar de straat. Al die honden die in Zuidoost-Europa verwaarloosd rondzwerven, van dag tot dag leven en maar moeten zien hoe ze niet van pure ontbering het leven laten. Dat gebeurt iedere dag en overal, niet alleen in 1992 maar ook vandaag. En morgen. Het zegt iets (en zoveel meer) over de moraliteit van de mensen. Diezelfde honden voelden aan dat er wat uitzonderlijks aan de hand was. Ze werden onrustig, probeerden misschien wel te waarschuwen. Ze zochten beschutting, een veilig heenkomen (dat er niet was, en nog altijd niet is). Enkele uren daarna begon het beleg.

Over sensitiviteit gesproken. Wat zijn dat voor mensen die hun (huis-)dieren zonder enige verzorging het hele jaar door zomaar op straat laten leven? Er worden stenen naar ze gegooid, ze worden toegeschreeuwd, weggejaagd en geschopt. Maar het gaat niet alleen om die viervoeters. Ook onder elkaar kunnen ze er wat van. In Servië heb ik de meest onvriendelijke mensen ter wereld ontmoet. (Uitzonderingen zijn ook hier de bevestiging van de regel.) Daarmee vergeleken zijn de Han-Chinezen welopgevoed en voorkomend. Kijken, luisteren, ervaren. Ik wist eerlijk gezegd niet wat me overkwam. Gewoon, een vriendelijk woord. Een lachend gezicht. Hoe schaars kunnen die kleine, maar voor mij toch zo betekenisvolle dingen zijn? Toen ik daar, eenmaal aangekomen in het Kosovaarse Pristina, ’s avonds laat op een al verlaten terras met iemand over sprak, had hij een zo op het oog eenvoudige verklaring voor mij.
PRAAT MET DE LOCALS (2)
Serviërs behoren inderdaad niet tot de prettigste mensen in de wereld. Een understatement. Het is niet zo raar dat enkele van de allergrootste oorlogsmisdadigers die de wereld heeft voortgebracht, de (Bosnisch-)Servische nationaliteit hadden en hebben. Maar voor de man in de straat, de mensen die jou tegenkomen, ben jij de vijand. Mensen hier op de Balkan vergeten niks, ook al gaan we terug tot het Ottomaanse rijk. Het wordt ze nagedragen, er wordt niet slechts op gescholden. Maar ze moorden en beschadigen. De NAVO heeft ze gebombardeerd. De vrijheid om te doen en te laten wat ze willen, is hen met geweld afgepakt. Hun autonomie gedwarsboomd. En jij bent daar zoiets als de personificatie van.
Ook goedenavond. Toen was ik nog maar een week op reis.
Oorlog, strijd, misverstanden, leugens, oplichterij en agressie. Een doorslaggevend gebrek aan goede omgangsvormen en de kwaliteit van een samenleving. Wordt vervolgd.
Een reactie op “DE HONDEN VAN DE BALKAN”