HET RAADSEL VAN TORNETRASK

Als je van Narvik naar Kiruna in Zweden rijdt, dan kom je langs Torneträsk. Zo’n rit is goed voor je alleen-op-de-wereldgevoel. Een state of mind die mij doorgaans wel plezierig stemt.

Maar dan doemt daar ineens hoog op de heuvels, in de verte, een enorm gebouw op. Zou het een resort zijn, hier? Even dwalen mijn gedachten af naar een luxe suite, met een spa. Een rijke dis met rendiervlees of bergforel. Kaarsen op traditioneel gedekte tafels. Prettig geroezemoes en overal snel internet. Dus diep van binnen ben ik echt geen Robinson Crusoe. Door te reizen leer je jezelf steeds beter kennen, zullen we maar zeggen. Of, zoals Euripides zei: “Al die ervaringen, het reizen, dat is één grote leergang”. Helemaal waar.

Maar toen we een paar kilometer verder waren, bleek het zeker geen “resort”. We hebben die avond daar wel geslapen. Op een parkeerplaats langs de weg, die parallel loopt aan de misschien wel beruchte ijzerertsspoorlijn die Luleå met Narvik verbindt. Een rendierbiefstuk werd iets uit een zakje. Maar na de koffie ben ik toch maar eens gaan kijken naar dat grote bouwwerk in het niets.

Het stond helemaal leeg. Direct aan het spoor, dat wel. Dus een stationsfunctie lijkt me wel plausibel. Maar voor een gehucht met tien inwoners is dit toch misschien een beetje te groot om alleen als stationnetje dienst te doen. IJzererts, zou dat hier zijn opgeslagen, of doorgevoerd? Nee, dat kan het niet zijn geweest. Hout dan? Kijk eens naar dat intrigerende balkon met die open vloer daaronder. Een houtzagerij, waar de afgezogen snippers bovenin werden afgevuld in grote balen, die op hun beurt vervolgens met de vrachtwagens die daaronder stonden werden getransporteerd? Ik wist het niet. Ga ik wel even googelen als ik weer thuis ben, dacht ik. Inmiddels een stukje langs dat spoor gelopen, waar ook Nazi-Duitsland zoveel plezier aan heeft beleefd omdat het neutrale Zweden wél met genoegen haar erts verkocht aan de oorlogsindustrie.

Hallo, kunt u hier straks even stoppen. Want ik wil mee…

En dan kom je ineens op een perronnetje van niks zo’n telefoonkastje tegen. Je kunt daadwerkelijk bellen als je wilt dat de trein straks, wat misschien wel morgenmiddag is, stopt.

Dat googelen heeft me trouwens geleerd dat het bijzondere gebouw niet alleen station was en is, maar ook een zogenaamd transformatorgebouw. Dat zal dan wel, maar kan iemand mij uitleggen hoe of dat dan zit met dat balkon? En die zwevende vloer? En die grote deuren, onder dat opengewerkte dak? Wat gebeurde er op de bovenste verdiepingen, waar die ramen zitten? Voor tien mensen hoef je toch geen architectonisch hoogstandje te ontwerpen, dus het zal allemaal wel een functie hebben (gehad). Maar dáár kan ik niets van vinden. Help!

Op die manier is, blijft en wordt zo’n reis een project, het is hier eerder opgemerkt. Hard werken. Vandaag dit en morgen weer dat. Fascinatie alom. Hoe meer je leert, hoe minder je weet. Ik houd er van en leef ervoor.

Moe van alle indrukken, ervaringen en ontmoetingen ben ik een paar dagen later niet van m’n plek gekomen. Genoeg is genoeg. Even wel. Nergens zin meer in. Ja, in alle rust lezen. Zeg niets meer tegen mij, laat me. Even niet. Ondergaan in een boek, dat in dit geval het Boekenweekessay van dit jaar was: Zink, van de onovertroffen David Van Reybrouck. Dat lees je in een paar uur uit. Van Reybrouck sluit af:

“Op de rand van de koffer trek ik mijn bergschoenen aan. Het is koud. Ik sluit de portieren, loop door het natte gras en klim over een omheining. Beneden in de vallei van de Geul ligt het dorp. Hier was ooit de hoeve Schmalgraf. Er is bijna niets meer te zien. Dat hier ooit honderden mensen gewerkt hebben, ik probeer het mij voor te stellen. In het bos vind ik wat resten van muurtjes en een betonplaat waar vroeger een schacht was, driehonderd meter diep. Ik loop terug. In het aangrenzende weiland zal in het voorjaar het zinkviooltje weer bloeien, het uiterst zeldzame plantje dat enkel op deze zinkrijke gronden gedijt. Nergens anders ter wereld komt het voor. Viola calaminaria, een prachtig geel bloemetje in het gras. Maar nu nog niet. Nu is het winter en valt de eerste sneeuw”.

Tornetrask_I
Tien officiële inwoners in Torneträsk. En zo’n station. Ik geloof het niet.

 

Wat vind je eigenlijk zelf?

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.