Dat lijkt wel een no go area geworen. Vragen hoe of het met iemand gaat. Komt veel te dicht bij. Bedreigend. Te persoonlijk. Gevaarlijk. Geen tijd. Voert te ver. Gaat je niks aan. Dus antwoorden we: “Goed, en met jou?” Dan heb je dus meteen de vraag bij de ander neergelegd zonder zelf echt een antwoord te geven. Gemakkelijk. Comfy. Een succesvolle instant verdringingstactiek.
Men zal er niet iedere keer zo over nadenken, maar feit is dat ik nauwelijks nog een inhoudelijk antwoord krijg op die zo goedbedoelde vraag van mij. Of ik die nou persoonlijk stel, aan tafel, of buiten, telefonisch, via mail, in een briefje of binnen de sociale netwerkomgeving op het internet. We willen elkaar allemaal “volgen”, we willen “vrienden” hebben – het liefst zo veel mogelijk – en onlangs nog las ik in een door mij opgestarte discussie in de groep Intermediair op LinkedIn, dat het belachelijk is om 500+ connecties te hebben. Omdat je die onmogelijk allemaal kunt bijhouden. Dan ben je alleen maar met je netwerk bezig, op je schermpje, en kom je nergens anders meer aan toe. Het discussieonderwerp heeft niets te maken met de vraag boven dit stukje, maar het past allemaal wel weer mooi in elkaar.
Gadgets, gadgets, gadgets. iPhone, iPad, Apps. You name it. We willen steeds meer en steeds breder communiceren. Wereldwijd. Alles weten van je “vrienden”. We twitteren, en sommigen zelfs als bezetenen. Sta nu in de file. Ga eerder naar huis voor de boodschappen. Net een nieuwe Nokia gekocht. Breng nu de kinderen weg, maar straks naar een belangrijke lunchbespreking.
Bezopen. Ondertussen vermijden we hardnekkig (in de letterlijke betekenis) het echte antwoord op de vraag: “Hoe is het met je?”.
Hoeveel betekenisvolle aandacht heb je voor elkaar? Voor je collega? Voor je “vriend”? Voor je “connectie”? Voor je “volger” of degene die je “volgt”? Voor je partner? Voor je kind? Voor je vader en je moeder? Don Wetmore is een autoriteit op het gebied van time management in de Verenigde Staten. Hij heeft uitgevlooid, dat de gemiddelde werknemer minder dan twee minuten per dag wezenlijk met zijn of haar belangrijkste partner (‘significant other’) communiceert. En zelfs minder dan 30 seconden werkelijke aandacht heeft voor, en communiceert met zijn of haar kinderen! Dan bedoelt hij niet eten, van school halen en naar bed brengen. Nee, betekenisvolle communicatie. Luisteren. Tja, dan kom ik met mijn vraag en dan mag ik natuurlijk niet vreemd opkijken als die omgaand wordt gecounterd.
Ondertussen maken we ons druk om de aantallen die we scoren op platformen als Facebook, Twitter en LinkedIn. Al die (discussie-)groepen. Al die verzoeken tot contact. Al die flinterdunne meningen en ideetjes waar je dan weer van alles van moet vinden. Reageren, jezelf uiten, je mening geven en je stem laten horen.
Geen wonder, zo blijft er geen tijd over. En al helemaal niet voor zoiets als betekenisvolle communicatie. Het moet wel leuk blijven, toch?
De tijd vliegt. Altijd al gedaan. Niets mis mee. Maar die oppervlakkigheid waar Koningin Beatrix twee jaar geleden al haar kersttoespraak aan ophing – en waar de hele wereld toen keihard overheen viel, met tweets, mails en blogs, daarmee Beatrix onbedoeld een verpletterend gelijk gunnend – dat is er niet beter op geworden. In nieuw-Nederlands: dat gaat niet goedkomen.
Ondertussen heb ik de kerstpost van 2010 verwerkt. Meer mentaal dan materieel. Met twee kerstkaarten uit mijn zakelijke omgeving was dat nog een heel karwei, nadat ik zelf een stuk of driehonderd oprechte kerstwensen had verstuurd. Daar stop ik dus mee. Niet meer van deze tijd. Ik maak mij er belachelijk mee, kerstkaarten…
Een mooie afsluiter wordt hier gezongen door Wim Sonneveld.
