Die had u nog tegoed. Een stukje over de stad Lissabon. De vorige keer is dat overruled door Woutertje. Ieder het zijne.
Waarom “Lissabon”? Vijfendertig jaar getrouwd – ja, we waren er vroeg bij zoals dat werd genoemd – en daar wilden we even gepast bij stilstaan. Milia en ik. Even vieren, even weg. Naar een leuke stad. Met veel geschiedenis, wat cultuur opsnuiven. Medio vorige maand, maar ik weet het nog goed.
Wat een verschil met de Nederlandse steden. Heel erg Zuid-Europa, maar opvallend schoon openbaar vervoer. En we hebben het allemaal gehad: trein, tram, metro… Niemand die zijn poten op de stoel of de bank voor zich legt, mensen die opstaan voor elkaar, geen storend gebruik van mobieltjes. En – ondanks soms grote drukte – geen gestoot, geduw, getrek. Men houdt rekening met elkaar, ook al ben je bepakt en bezakt. Over en weer. En als je per ongeluk toch tegen iemand oploopt, bijvoorbeeld op een drukke trap, dan verontschuldig je je. Even. Correct. Je kijkt elkaar kort aan, je wisselt een vriendelijke blik. Geeft niet. Sorry. Prettige dag. OK. Never mind.
Maar ik “mind” wel.
Wat een verschil. Net als in de manier waarop de mensen zich kleden. Vrouwen kunnen stijlvol en mogen charmant zijn. Als ik hier bij Albert Heijn een keer rondkijk, dan leer ik dat wel snel af. Hoe onverzorgd kunnen mensen zijn. Vaak en vooral vrouwen, sorry.
- Ik zie geen vrouw meer met haar eigen kleur haar.
- Ze kunnen zich absoluut niet kleden, mode of geen mode.
- Ze stinken of ze ruiken te overdadig, en dat laatste moeten we zogezegd “lekker” vinden.
- Slechte make-up, en met de verkeerde bril op hun neus of vaker nog in het haar.
En iedere man, bijna 100% die tot een jaar of vijftig, draagt natuurlijk een spijkerbroek. Sneakertjes eronder, petje erop. Een onderscheidend vermogen van 0.
In Lissabon heb ik gelukkig kunnen constateren dat dat anders kan. Ik heb het als een opluchting ervaren, noem het voor mijn part een verademing. Je persoonlijkheid durven uiten in een leuke jurk bij de dames, met een charmante blouse of een kleurig T-shirt. Een toepasselijk sieraad, een modieuze tas. Gewone vrouwen, maar toch heel erg “vrouw”. In plaats van wat ik hier in het winkelcentrum tegenkom. In hun met nepbont gevoerde moonboots terwijl de zon volop schijnt en het 25 graden is. En iedere vent in een vaal shirtje, een ongestreken hemd en een versleten broek van spijkerstof. Stinkend naar zweet en/of ongewassen kleding.
De kwaliteit van leven. Een groot tekort op de nationale betalingsbalans, maar ik zou in Lissabon gelukkig kunnen worden. Denk ik. (Veel) meer individu dan massa. En als je uit eten gaat, dan ben je ook uit. Word je op en top-verzorgd, met een fantastisch kopje koffie toe van 50 cent. Zo kan het ook…
Maar het leven gaat door, dus vlogen we na een paar dagen terug. Weer een ervaring rijker. Zonder enige illusie terug in Nederland de autoradio aan. Het eerste wat je hoort, werkelijk het allereerste na één druk op de knop, is weer en nog altijd het gelul over “Bruin I”. Iedereen maakt elkaar zwart, maar nu is dus kennelijk “bruin” bon ton. Ze gillen en ze krijsen, over elkaar en tegen elkaar. Niet alleen in Den Haag, maar overal in het land. Willekeurig welk onderwerp. Uit is ook een stand van de radio, ik weet het. Hoe snel kun je het alweer helemaal zat zijn… Dat duurde bij mijn geen vijf minuten.
Eenmaal in Valkenswaard even de kranten opgeslagen.
Ambtenaar bevriend met Jihadisten; Roma houden Utrecht in wurggreep; Vader doodt zoon; Misbruik bij jeugdzorg topje ijsberg; Reljeugd in oorlog met politie Almere; Neptandarts opgepakt; Bedreiger burgemeester aangehouden; Zoeken naar baby gestopt.
Dat was nog maar één krant, nog maar twee pagina’s.
Toen wist ik zeker: ik ben weer daar, wat ik “thuis” moet noemen.
